Capital IdeasTM

Beleggingsinzichten van Capital Group

Categories
Rentevoet
Wat als de Fed de rente dit jaar niet verlaagt?
Darrell Spence
Econoom

Eerder dit jaar waren veel beleggers ervan overtuigd dat de Amerikaanse Federal Reserve op koers lag om de rente voor eind 2024 nog vier keer te verlagen. Dat leek me toen eerder een wens dan een realiteit. En nu de inflatie hoger uitpakt dan verwacht denk ik dat zeker. Ik denk dat het heel goed mogelijk is dat we dit jaar helemaal geen renteverlagingen krijgen - en dat het voor de markten ook geen probleem hoeft te zijn.


Hierbij moet ik wel opmerken dat niet iedereen bij Capital Group er zo over denkt. Binnen het beleggingsteam en onder onze economen wordt hier verschillend over gedacht. Dat vormt ook de kern van The Capital System.TM


Voor beleggers die met smart op een renteverlaging wachten, voelt dit misschien als het afblazen van Kerstmis. Maar als de Fed besluit voet bij stuk te houden, hoeft dit niet per se een slechte zaak te zijn, als er maar een goede reden voor is. Ik denk dat er drie goede redenen zijn om de federal funds rate in 2024 op hetzelfde niveau te houden.


1. De Amerikaanse economie kan het hebben


De Amerikaanse economie blijft in een gezond tempo groeien en dat terwijl de fed funds rate drastisch is verhoogd naar de huidige bandbreedte van 5,25% tot 5,50%. De hoogste rente in 23 jaar. En toch voorspelt het Internationaal Monetair Fonds (IMF) nu dat de economie van de VS dit jaar ruim twee keer zo snel zal groeien als die van andere grote ontwikkelde landen. Vorige week verhoogde het IMF de prognose voor de economische groei in de VS naar 2,7% op jaarbasis, ten opzichte van 0,8% voor Europa en 0,9% voor Japan.


Het feit dat de Amerikaanse economie zo veerkrachtig is, ondanks de veel hogere rentetarieven, was een van de grootste verrassingen van de afgelopen twee jaar. Nog niet eens zo lang geleden dachten veel beleggers en economen nog dat we op een recessie afstevenden. Nu lijkt het erop dat de Amerikaanse economie sneller kan groeien dan het IMF voorspelt, mogelijk met 3,0%, omdat Amerikaanse consumenten blijven uitgeven, de arbeidsmarkt krap blijft en omdat bedrijven in dit tijdperk na de pandemie in nieuwe gediversifieerde toeleveringsketens zijn gaan investeren.


Verwachtingen van de markt voor renteverlagingen door de Fed dit jaar zijn afgenomen

De afbeelding toont een lijngrafiek die de streefrente voor de Amerikaanse federale fondsen weergeeft, variërend van 0% tot 10% vanaf 1986 tot de verwachte rentes in 2025. Een ononderbroken lijn geeft de feitelijke tarieven uit het verleden aan, en een gestippelde blauwe lijn geeft de verwachte toekomstige rentes aan op basis van de huidige marktverwachtingen. Tekst in de afbeelding geeft aan dat de Amerikaanse termijnmarkt voor schatkistpapier uitgaat van één tot twee renteverlagingen tegen het einde van 2024. De grijze balken geven de periodes van recessie weer tussen 1990 en 1991, in 2000, tussen 2007 en 2009, en kortstondig, in 2020. In 1986 bedroeg de rente 7,75%. Het verwachte percentage voor 2025 is 5,0%.

Bronnen: Capital Group, Chicago Mercantile Exchange, Federal Reserve Bank of St. Louis, National Bureau of Economic Research. De bovengrens van het streefbereik wordt sinds 2008 gebruikt. Actuele gegevens en marktverwachtingen per 18 april 2024.

Zo'n solide groei zie je meestal niet bij renteverlagingen. De Amerikaanse economie lijkt zich eigenlijk vrij goed te hebben aangepast aan de hogere rente. Zelfs met een hypotheekrente van rond de 7,1%, per 18 april, zijn er begin 2024 meer huizen verkocht en zijn de huizenprijzen gestegen.


Aangezien de Amerikaanse economie zo veerkrachtig is, kan het zijn dat de economie oververhit raakt als de Fed de rentetarieven te snel verlaagt, waardoor de inflatiedruk weer kan toenemen.


Dat brengt me op de volgende reden.


2. De inflatie stagneert


De strijd van de Fed tegen de inflatie gaat goed, maar de strijd is nog niet gestreden. Hoewel de consumentenprijzen zijn gedaald ten opzichte van de recordhoogten van juni 2022, liggen ze nog steeds ruim boven de Fed-doelstelling van 2%. Dat laatste stukje - van 3,0% naar 2,0% - zou wel eens het moeilijkste deel van het traject kunnen zijn. En ik denk dat het nog wel eens langer zou kunnen gaan duren dan de Fed verwacht.


Dat is ook wat Jerome Powell, voorzitter van de Fed, vorige week liet doorschemeren: “We moeten eerst meer vertrouwen hebben dat de inflatie zich blijvend in de richting van 2,0% beweegt voordat we het beleid kunnen versoepelen.” Dat was net na het uitbrengen van de inflatiecijfers van maart. Deze waren hoger dan verwacht en zorgden ervoor dat de markten hun eerdere ambitieuze verwachtingen voor een renteverlaging bijstelden. De inflatiecijfers van januari en februari vielen ook hoger uit dan verwacht, dus dit is niet zomaar een incident.


De inflatie is sterk gedaald, maar ligt nog steeds boven de Fed-doelstelling van 2,0%.

De afbeelding toont een lijngrafiek met de jaarlijkse percentuele verandering in de U.S. Personal Consumption Expenditures (PCE) Index van 2016 tot 2024. De grafiek toont twee lijnen: een blauwe lijn voor de PCE en een grijze lijn voor de Core PCE. De inflatiedoelstelling van de Federal Reserve van 2,0% wordt aangegeven met een stippellijn. In 2016 bedroeg de PCE 0,87% en de Core PCE 1,41%. Beide lijnen bereiken een piek rond 2022, gevolgd door een scherpe daling. De meest recente cijfers voor februari 2024 tonen een PCE van 2,5% en een Core PCE van 2,8%.

Bronnen: Capital Group, Bureau of Economic Analysis, Federal Reserve Bank of St. Louis. De Core PCE-index is exclusief levensmiddelen en energie. Meest recente cijfers per 19 april 2024.

Als de Fed dit jaar niet verlaagt, komt dat waarschijnlijk omdat de inflatie niet zo snel daalt als de centrale bank had verwacht. Dat lijkt mij een heel redelijk scenario. De recente daling in inflatie deed zich vooral voor in de sector consumentengoederen, waar de prijzen in bijna 20 jaar niet eerder zo snel zijn gedaald. Ik denk niet dat dit houdbaar is, vooral omdat de Amerikaanse dollar niet meer zo snel stijgt als het afgelopen jaar.


Daarbij kan het zijn dat de hogere huizenprijzen een grotere invloed hebben op de huurinflatie dan in het verleden, omdat de methode voor het verzamelen van gegevens onlangs is veranderd. Behalve in de woningmarkt gaat het ook niet goed in de dienstensector, waar de inflatie het afgelopen halfjaar op jaarbasis boven de 6,0% is uitgekomen. Dit is vooral het gevolg van de forse loonstijging vanwege de sterke arbeidsmarkt. Het werkloosheidscijfer in de VS is licht gestegen naar 3,8%, maar dat is nog steeds bijna het laagste niveau in 50 jaar.


Een inflatie tussen de 2,5% en 3,0% lijkt misschien al aardig in de buurt te komen van de 2,0% die de Fed voor ogen heeft, maar de centrale bank wijst er ook keer op keer op dat het belangrijk is om vast te houden aan die doelstelling. Vóór de pandemie, toen er juist het probleem was van desinflatoire druk, vond de Fed dat inflatiepercentages van 1,5% of 1,6% te laag waren. We moeten er dus vanuit gaan dat 40 of 50 basispunten boven de doelstelling nu te hoog is.


Als je deze factoren bij elkaar optelt, denk ik dat de inflatie nog iets zou kunnen afnemen, maar het wordt waarschijnlijk een zware dobber.


3. Financiële markten vinden de huidige situatie prima


De Amerikaanse en internationale aandelenmarkten bereikten verschillende keren een recordhoogte in het eerste kwartaal van 2024. De aandelen toonden zich in april wat minder enthousiast, vooral vanwege zorgen over de inflatie en de oplopende spanningen in het Midden-Oosten. Maar evengoed hebben de aandelen laten zien dat beleggers niet hoeven te vrezen dat de hogere rentetarieven de bullmarkt, die begin vorig jaar is ingezet, onderuit zullen hallen. De meer rentegevoelige vastrentende beleggingen hebben dit jaar zwakkere rendementen laten zien toen de renteverwachtingen werden bijgesteld, maar de meer op krediet gerichte obligatiesectoren hadden de wind mee toen de winst en de economische groei positief verrasten. En uiteindelijk profiteren obligatiebeleggers van hogere rendementen omdat de vastrentende markten weer inkomsten genereren.


Een marktrally in navolging van hogere rentes is niet ongebruikelijk. Als we terugkijken naar de afgelopen 30 jaar, deden aandelen en obligaties het over het algemeen goed na renteverhogingen door de Fed. Sinds 1994 staan beide beleggingscategorieën een jaar na het einde van een verkrappingscyclus van de Fed zelfs veel hoger en deden Amerikaanse aandelen het alleen slechter van mei 2000 tot mei 2002, tijdens de zogenaamde dotcomimplosie.


In de afgelopen 30 jaar zijn aandelen en obligaties over het algemeen goed door de renteverhogingen gekomen

De afbeelding toont een staafdiagram met tweejaars rendementen op jaarbasis (%) na afloop van eerdere renteverhogingen. Deze grafiek toont het rendement van de S&P 500 Index en de Bloomberg U.S. Aggregate Index over vier perioden: Februari 1995 tot februari 1997, mei 2000 tot mei 2002, juni 2006 tot juni 2008 en december 2018 tot december 2020. Voor elke periode toont de grafiek twee balken. De blauwe balk toont het rendement van de S&P 500 en de groene balk toont het rendement van de Bloomberg U.S. Aggregate. Van februari 1995 tot februari 1997 had de S&P 500 een rendement van 30,4% en de Bloomberg U.S. Aggregate een rendement van 8,7%. Van mei 2000 tot mei 2002 daalde de S&P 500 met 12% en toonde de Bloomberg U.S. Aggregate een stijging van 10,6%. Van juni 2006 tot juni 2008 had de S&P 500 een rendement van 2,4% en de Bloomberg U.S. Aggregate een rendement van 6,6%. Van december 2018 tot december 2020 had de S&P 500 een rendement van 24,8% en de Bloomberg U.S. Aggregate een rendement van 8,1%. De grafiek laat zien dat de S&P 500 wisselende rendementen liet zien met een aanzienlijke daling in mei 2000 tot mei 2002, terwijl de Bloomberg U.S. Aggregate Index consistente positieve rendementen liet zien met minder fluctuaties.

Bronnen: Capital Group, Bloomberg Index Services Ltd., RIMES, Standard & Poor's. Getoonde rendementen zijn totaalrendementen. Per 18 april 2024. Resultaten uit het verleden zijn niet indicatief voor de toekomst.

Na verloop van tijd passen markten zich aan de rentestand aan. Markten kunnen wel heftig reageren aan het begin als de rente wordt verhoogd, zoals we zagen in 2022, toen zowel de aandelen als de obligaties kelderden. Maar zodra we een nieuw niveau van stabiliteit bereiken, mits binnen een redelijke bandbreedte, zijn de markten veelal in staat om hun groeitraject voor de lange termijn te hervatten, waarin bedrijfswinsten en economische groei een belangrijkere factor zijn dan het monetaire beleid.


Tegen deze achtergrond acht ik het scenario dat de Fed dit jaar niet zal bewegen, steeds waarschijnlijker. Kan ik het bij het verkeerde eind hebben? Natuurlijk. De obligatiemarkt houdt momenteel rekening met één tot twee renteverlagingen voor eind december. En hoewel ik uitga van een scenario van geen verlagingen, wijzen recente opmerkingen van de Fed erop dat een of twee verlagingen (van elk 25 basispunten) zeker tot de mogelijkheden behoren. Maar het is ook denkbaar dat de Fed nog agressiever optreedt als we substantiële negatieve effecten van een strakker monetair beleid op de economie gaan zien.


Na de komende beleidsvergadering van de Fed weten we meer. Ik denk dat ambtenaren van de centrale bank de rente willen verlagen. Ze hebben duidelijk aangegeven dat ze het huidige beleid restrictief vinden en dat een renteverlaging daarom gerechtvaardigd is.


Als belegger denk ik echter dat we een vraagteken moeten zetten bij die aanname. We moeten ook rekening houden met de mogelijkheid dat, in het licht van de recente gezonde groei, het beleid van de Fed misschien niet restrictief is. Misschien hebben we daarom geen recessie gehad. En misschien is dat ook de reden waarom we geen renteverlagingen in 2024 zullen krijgen.


Het uitblijven van een renteverlaging dit jaar hoeft echter niet negatief te zijn, maar zou gewoon een weerspiegeling kunnen zijn van het feit dat de Amerikaanse economie het behoorlijk goed doet - en dat de geschiedenis uitwijst dat het voor beleggers met een langetermijnperspectief een uitstekend moment kan zijn om te beleggen in zowel aandelen als in kredietgerichte vastrentende waarden.



Darrell R. Spence volgt als econoom de ontwikkelingen in de Verenigde Staten en heeft 31 jaar ervaring in de sector (per 31/12/2023). Hij heeft een bachelor in Economie van Occidental College. Hij is Chartered Financial Analyst® en is lid van de National Association for Business Economics.


Hear from our investment team.

Sign up now to get industry-leading insights and timely articles delivered to your inbox.

By providing your details you are agreeing to receive emails from Capital Group. All emails include an unsubscribe link and you may opt out at any time. For more information, please read the Capital Group Privacy Policy

Resultaten uit het verleden zijn niet indicatief voor de toekomst. De waarde van de beleggingen en de inkomsten daaruit kunnen zowel stijgen als dalen en u kunt uw belegde vermogen geheel of gedeeltelijk verliezen. Deze informatie is niet bedoeld als beleggings-, fiscaal of ander advies, noch als een aansporing tot het kopen of verkopen van effecten.

Verklaringen die worden toegeschreven aan een persoon verwoorden de mening van die persoon op het moment van publicatie en weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de mening van Capital Group of haar dochterondernemingen. Alle informatie is per de aangegeven datum, tenzij anders vermeld. Sommige informatie kan van derden afkomstig zijn en als zodanig kan de betrouwbaarheid van die informatie niet worden gegarandeerd.

Capital Group heeft vermogensbeheer ondergebracht bij drie beleggingsteams. Deze teams nemen onafhankelijk van elkaar beslissingen over beleggingen en stemvolmachten. Onze fixed income specialisten doen voor de hele Capital-organisatie onderzoek naar vastrentende producten en beleggen daarin. Voor aandelen handelen ze echter uitsluitend namens een van de drie equity-beleggingsteams.